"Het kind uit de dessa" - Soldaat G. Café |
1910. Op de scheepswerf van de Koninklijke Maatschappij " de Schelde" te Vlissingen wordt de kiel gelegd voor het passagierschip "Albatros" Het schip wordt gebouwd in opdracht van de Nederlands-Indische Gouvernementsmarine en wordt ingericht voor dienst in de tropen.
1912. Het s.s.Albatros word te water gelaten en stoomt, na haar afbouw naar de Molukken, de thuishaven wordt Amboina. Tezamen met de schepen s.s.Fomalhaut en s.s.Zwaluw onderhoudt het schip de scheepvaartverbindingen met de buitenposten in de Molukken en Nieuw-Guinea. De schepen worden gebruikt voor inspectiereizen door de Gouverneur, de Resident en militaire autoriteiten. Ook andere gouvernementsdiensten zoals overplaatsingen, aflossingen en reizen van doktoren worden met deze schepen uitgevoerd. De bijnaam van deze schepen was 'kapal poetih' (witte schepen)
1928. Het s.s.Albatros vertrekt uit Soerabaja, de passagiers zijn bannelingen. De eindbestemming is deportatieoord 'Tanah Merah' (rode aarde) op Nieuw-Guinea. Om dit kamp te bereiken moest men de Digoel rivier 500 km stroomopwaarts bevaren. Deze riviertocht duurde 3 dagen en het gebied was berucht om de muskieten. Onder de passagiers bevond zich ook dissident I.F.M.Salim en in dit stukje Nederlands 'Cayenne' was hij bagnard nr. 925. De heer Salim werd jaren later een van Soekarno's medewerkers.
1940. Het s.s.Albatros wordt gemilitariseerd. Het schip heet nu Hr.Ms.Albatros en haalt geïnterneerde Duitsers en NSB-ers op in Nieuw-Guinea. Via Ambon vaart men naar Java. Op het eiland Onrust in de baai van Batavia worden deze mensen gevangen gezet. Eiland Onrust was oorspronkelijk de scheepswerf van de V.O.C. Daarna werd het de werf van de Koninklijke en de Gouvernements marine. In 1888 werd de werf overgeplaatst naar Soerabaja. (lett. krokodillenstad). Het eiland werd daarna geleidelijk omgevormd tot gevangeniseiland.
1942. Tijdens de Japanse inval in Nederlands-Indië neemt de Hr.Ms.Albatros vrouwen en kinderen van bemanningsleden aan boord en vertrekt eind januari 1942 uit Amboina. Men vaart om de zuid via Koepang op Timor naar Soerabaja op Java.|Daar werdt de Hr.Ms.Albatros door eigen bemanning tot zinken gebracht. Het schip rustte op de zeebodem bij Tandjung Perak (zilver kaap)
1943. Op 23 januari 1943 werdt het schip door de Japanners gelicht en onder de naam 'Nibato Maru' als bergingsvaartuig in de vaart gebracht.
1946. Na de tweede wereldoorlog werdt het schip in deplorabele toestand te Soerabaja teruggevonden. Na voorlopige reparatie wordt het onder de naam s.s.Albatros weer in de vaart gebracht. Een jaar later was het schip niet meer vooruit te krijgen, de stoommachine was totaal versleten.
1947. s.s.Albatros werdt omgebouwd tot loods-lichtschip. Het ombouwen bestond uit het plaatsen
van een hoge mastconstructie met een rondschijnend licht in de top. Een bijbehorend dieselaggregaat werdt bij de mastvoet geinstaleerd. Tot slot monteerden de marine een 37 mm kanon op het achterdek. Het schip werd daarna naar Straat Bangka versleept. Op 8 mijl uit de kust, pal voor de Moesimonding werd de Albatros verankerd. Haar positie is nu 2°10' Z en 104°57' O.
1948. Infanteristen van 2-5-8-R.I. verrichten marinetaken aan boord