"Het kind uit de dessa" - Soldaat G. Café


L.T.D

De L.T.D.86. (Leger Technische Dienst) in Palembang heeft een schrijnend tekort aan chauffeurs. De reden is dat Amerika nu plotseling alle ooit bestelde, voertuigen gaat leveren. "Eerst het land aan Soekarno uitleveren, daarna gaan wij weer aan jullie leveren" aldus de U.S.A. Opeens kan nu bijna alles maar het is mosterd na de maaltijd. De voornaamste levering aan de LTD is een twintigtal Powerwagons, de Weapon Carrier in civiele uitvoering. De LTD ging voor het inrijden van deze wagens chauffeurs werven bij de troepen in het binnenland. Toen ik daar lucht van kreeg stond ik al vooraan om mij aan te melden voor dit nieuwe avontuur.

Eindelijk in een nieuwe truck rond rijden, geen aftandse auto uit Noord Afrika meer. Geen afgeragde bakken van Montgomery meer, met het zand van El Alamein nog in de remtrommels. Eindelijk gerechtigheid, de eerste naoorlogse terreinwagens inrijden. Deze nieuwe superwagens worden nu tot duizend mijl ingereden door een amateur als ik, waarna zij aan de troepen worden overgedragen en pas daarna mag een professionele chauffeur er zijn tanden op stuk bijten.

Ik schaam mij niet voor m'n leedvermaak, ik heb genoeg van het superieure gedrag van sommige chauffeurs. Macho gedrag, en alleen omdat zij een paar duizend kilometer meer hebben gereden dan ik. Zij mogen nu het chroom poetsen, terwijl ik alweer met een nieuwe Dodge aan het stoeien ben. Toch zat er een addertje onder het gras, het inrijden moest ik in m'n vrije tijd doen. Overdag moest ik met een Chevrolettruck - ook al in burgeruitvoering - hout, staal en steenkool voor de technischedienst werkplaatsen transporteren. Bij toerbeurt moest ik 's avonds ook een militaire busdienst onderhouden, dronken verlofgangers van het AMVJ gebouw naar villa's in de Concessie, de Hollandse wijk, vervoeren.

Maar je vrije tijd was een feest, want er stond altijd een gloednieuwe wagen voor je klaar. Vriendinnen bij de vleet en jaloerse blikken van alle militairen. Jammer voor die jongens, maar na al dat getob in de rimboe vind ik dat ik er recht op heb.

 

Ik heb na bijna twee jaar ook m'n oude kameraad Henk van der Doe weer teruggevonden. Hij was in Palembang achter gebleven als facteur, hij verzorgde de post van 5-8 R.I. Tevens was hij al die tijd ook gitarist in een legerband. De leider van dit combo was de illustere sergeant Luc de Booy, een begaafd accordeonist en klarinettist. De band had de wat wonderlijke naam "The B Flatters". In gewoon Nederlands betekent het "toonaard bes", de enige toonaard waarin zij konden spelen.

Ook Gerard, een jeugdvriend uit Nieuw-Vennep vond ik weer terug als metaaldraaier bij de LTD. Gerard was slim en ijdel. Hij verdiende gruwelijk veel geld met het vervaardigen van kotterblokken. Hij verkocht ze aan Chinezen die deze gebruikten om cylinderblokken van Jeeps te reviseren. Van dat geld liet hij op de passar zijn buitenmodelkleding maken en hij droeg altijd dure Jappenlaarzen, een statussymbool.

Naast de onderkomens van de LTD, gescheiden door een groot prikkeldraadhek woonde het Indische burgerpersoneel van de LTD. Gerard had een beetje verkering met een van de prachtige dochters van hen, maar pa had, terecht, grote bezwaren. Maar het bloed kroop waar het niet kon gaan en er werd toch gevreeën, dwars door het prikkeldraad heen. Terwijl ik peinzend toekeek dacht ik onwillekeurig aan het vrijen van twee egels, die doen dat ook heel voorzichtig.

De cantinebaas van de LTD was de merkwaardigste man die ik ooit had ontmoet, de beroemde Karel van Raam. Kareltje voor zijn vrienden. Met Kerstmis 1949 kreeg elke soldaat op Sumatra twee pakjes Philip Morris, geritseld door Karel. Hij had een Dakota van de Luchtmacht gecharterd en had daarmee tienduizenden sloffen sigaretten vanuit Singpore naar Palembang gesmokkeld. De helft verdeelde hij onder de jongens en de andere helft verkocht hij met vette winst aan Chinezen. Met een deel van dat geld kocht hij de betrokken officieren en de piloten om. Het overgebleven geld 'delegeerde' hij naar Holland.