“Het kind uit de dessa” - Soldaat G. Caf�

Verhalen
Overgevoelige huid  Sugihwaras 14 juli 1948
A-  A+

Gabriël Café

Sommigen jongens zoals Joop Basjes, Gerrit Buisman en ik hebben een gevoelige huid, een kwetsbare huid. Elk huidkwaaltje waarmee dit mooie land zo rijk gezegend is trof ons dan ook feilloos. Ringworm, rodehond, zonnebrand, apepokken (dat zijn witte blaasjes onder je oksels, je kunt geen overhemd aan je lichaam verdragen) teenschimmel, voetschimmel, insectenbeten, schurft, tropenzweren, tropenzak, infectie door bloedzuigers en haarschurft. Ook onze S.M.I. Hasselaar heeft een tere huid. Deze formele humorloze man droeg te lang een lange broek, dichtgesnoerd met enkelstukken, dit vond hij krijgstuchtelijk. Maar door het broeikaseffect kreeg de arme man echter een tropenzak, zijn zak werd dertig centimeter lang. Deze pijnlijke tropische verrassing is dan ook een wonderlijk natuurverschijnsel. Toen onze S.M.I. na ruim een half jaar tropendienst uiteindelijk - zoals wij dit al van af Port-Said deden - zijn te lange korte broek aantrok was het te laat. Tijdens het badmintonspel met de dochters van de passira van Tubuhan, kwam een deel van zijn familie juwelen onder zijn broekspijp uit. Hetgeen een deerniswekkend gezicht was. Maar Arie Paalvast, onze hospik, had voor alle kwalen een oplossing. Bij deze potige tuinderszoon uit het Westland hadden wij weinig in te brengen. Zijn behandelingen waren hardhandig maar doeltreffend. Voor alle kwalen had hij slechts één medicijn. Salicylzuur, een bijtende vloeistof waarin ook wat talkpoeder was opgelost. Salicylzuur - ortho hydroxyl bezoë zuur - wordt gewonnen uit de wilgebast, de bijnaam hier is 'Moesiwater'

 

Een met watten omwikkelde stok, gedoopt in Salicyl was het wapen waarmee Arie onze kwalen bestreed. En o wee de ongelukkige, Salicyl bijt en brandt gruwelijk. Kermend en schreeuwend met de broek soms nog op de hielen stoven de patiënten Arie's martelkamer uit. Sommigen werd het te veel en in hun wanhoop sprongen zij in de kali om verkoeling te zoeken. Maar Arie had wel alles onder controle en iedereen was redelijk tevreden. Tot het moment dat Joop en ik werden getroffen door scabiës. Scabiës?Schurft! Toen waren wij even sprakeloos, waar hadden wij dit nu weer aan te danken? Aan kampongs schoonmaken en inenten! Zelfs Arie was even uit het veld geslagen. In het medisch handboek vond hij echter snel een oplossing. Scabiëszalf! Met behulp van de wattenstok werden wij van top tot teen ingesmeerd, de zalf leek op stroop, lichtgeel, kleverig en het stonk smerig. Slechts gekleed in een pyama werden wij naar een oud huis aan de kali verbannen, zeven lange dagen in quarantaine! Niemand durfde in onze buurt te komen. Van der Linden, onze kok, liet elke dag door zijn djongos maaltijden bezorgen. Angstig kijkend zette deze jongeman de messtins met nassi op de pendopo en met een nerveuze piepstem riep hij steevast "Makan toean!". Als een speer vloog hij daarna terug naar de keuken. Vaag ging ik vermoeden hoe melaatsen zich moeten voelen.