Bij de uiterste noordpunt van Soeng Sang is een douanepost gevestigd. Ons peloton dat in het uiterste zuiden van de kampong is gelegerd, moet iedere dag twee man leveren om deze post te bewaken en te beschermen. Voor zaterdag 27 maart waren Gerrit en ik voor deze nobele taak aangewezen. Met ons geweer over de schouder strompelden wij vanmorgen over de twee kilometer lange steiger naar het noorden van de kampong. De voettocht over de gekloofde palmstammetjes was slopend, eigenlijk had je hiermee al een medaille verdiend! Bij de douanepost aangekomen werden wij hartelijk ontvangen door vier federale douaneambtenaren. Het was onze taak deze Sumatranen te beschermen bij hun belangrijke werk. Je voelde dan ook de opluchting en de blijdschap van dit viertal toen wij arriveerden. "Eindelijk veilig" zag je ze denken," nu kan ons niets meer gebeuren". Snel werd ons koffie en mierzoete Sumatraanse koekjes geserveerd en in rap Maleis werd ons de gang van zaken bij de douane uitgelegd. Dat ik toen nog moeite had om in het Maleis tot drie te tellen, (satu, dua, tiga) hield ik heel knap verborgen. Gerrit verborg dat gebrek door te zwijgen en stoer te kijken. Stoerzwijgend deed ik toen Gerrit maar na. Ik zag dat men veel bewondering had voor onze act. Nadat de ambtenaar klaar was met zijn betoog, klopte ik de man glimlachend en nog steeds zwijgend op de schouder. Ik kon niet meer 'stuk' bij de brave borst en een algehele verbroedering volgde.
De douaneambtenaar der tweede klasse wist echter niet dat wij hadden geen munitie hadden, er zaten geen patronen in onze geweren. Want wat was er gebeurd? Een paar dagen voor ons vertrek uit Holland moesten wij onze Engelse Lee-Enfield geweren inleveren. In plaats daarvan kregen wij Mauser geweren mee naar Indië.
Deze Duitse geweren stamden uit de tweede wereldoorlog en waren van uitstekende kwaliteit. Ze kwamen mij ook al zo bekend voor! Een ding was jammer er was geen munitie bij! Kleinigheidje misschien, maar toch. Men had ons plechtig beloofd dat wij in Indië weer een Lee-Enfield zouden krijgen. En ook de bijbehorende ammunitie, verzekerde men ons, maar dat duurde nog even. Dit strategisch denken van de regering en de legertop was natuurlijk uiterst intelligent en geraffineerd, maar hoe leg je dat nou uit aan een simpele dienstplichtige op een buitenpost? Intussen echter, liepen wij mooi voor Jan Jurk met onze Mausers te sjokken, weerloos en machteloos. Van 'hogerhand' was ons een spreekverbod opgelegd wat onze munitiepositie betrof. En in geval van nood moesten wij maar heel hard pang! pang! roepen. Zwaar bewapende terroristen schijnen daar enorm bang voor te zijn. Onze vrienden van de douane echter, voelden zich enorm op hun gemak met Gerrit en ik als lijfwacht om hen heen. Wisten zij veel.