"Het kind uit de dessa" - Soldaat G. Café |
Gerard, Henk en ik bewandelen elke dag de steiger van Soeng Sang. Wij bezoeken de douanepost en maken kennis met de bevolking. Ook de politiepost en de plaatselijke toko’s hebben onze belangstelling. Vanmorgen maakten wij kennis met een vooraanstaande familie waarvan de dochter gaat trouwen. Drie dagen gaat het feest duren. De vrouwen zijn al dagen lang aan het koken om de feestelijke rijsttafel voor te bereiden. Een krontjongorkestje uit Palembang komt het geheel opluisteren en wij hadden het geluk om ook een uitnodiging voor het feest te krijgen. In ons gebrekkige Maleis vroegen wij of onze pelotonscommandant, vaandrig Van Daalen ook van de partij mocht zijn. “Toean Commandan” was meer dan welkom en alles zou voor de vaandrig geregeld worden, volgens de stralende vader van de bruid.
Met ons beste uniform aan en de schoenen gepoetst togen wij die avond naar het feest. Vol trots stelden wij onze vaandrig voor aan de vader van de bruid. De man was overbeleefd tegen onze baas en hij nodigde Van Daalen uit om direct maar de vrouw te keuren die wij voor onze commandant hadden besteld. Als door een wesp gestoken wendde Van Daalen zich tot ons. Woedend siste hij ons toe; “Welke stommiteit hebben jullie nu weer uitgehaald”. De gastheer had ons stumperige beginners Maleis verkeerd begrepen en had voor onze vaandrig een vrouw uit Palembang besteld. Een mooie, niet zwaar tillende, Sumatraanse.
Dank zij Van Daalens Indische jeugdjaren kon hij in vloeiend Maleis het misverstand uitleggen en ons excuseren voor onze povere taalkennis. De gastheer, die aanvankelijk pijnlijk door Van Daalens weigering was getroffen, had na deze uitleg begrip voor de situatie. Hij lachte zelfs. Een mysterieus oosterszoetzuur lachje, dat wel. Maar het feest was gered.