"Het kind uit de dessa" - Soldaat G. Café |
In oktober 1952 verscheen in een aantal Nederlandse dagbladen een op het eerste oog onopvallend krantenartikel waarvan de kop luidde:
"Beroep van een dode op het Indonesische volk".
Tijdens een plechtigheid te Palembang, waarbij overste Kretarto het territoriaal commando overdroeg aan de door de regering herbenoemde kolonel Bambeng Oetoyo, heeft gouverneur Isa een boodschap ter sprake gebracht die was achtergelaten door de chef-staf van het bataljon 305 in Zuid-Sumatra, de eerste luitenant Simandjuntak. Deze werd gistermiddag dood in zijn woning aangetroffen met een revolver in zijn hand.
In een brief die men in een bijbel aantrof, richtte de luitenant zich tot het Indonesische volk, in het bijzonder tot degene die betrokken waren bij de gebeurtenissen rond 17 oktober 1952. Hij hoopte, dat de gebeurtenissen van oktober geen vijandschap zullen teweegbrengen onder het Indonesische volk, dat broederlijk wegen gezocht zullen worden om de moeilijkheden uit de weg te ruimen en dat men daarbij voorzichtigheid zou betrachten ter voorkoming van eventualiteiten, zoals broederoorlog.
Simandjuntak was 28 jaar, hij had zich in de vrijheidsstrijd onderscheiden. De minister van binnenlandse zaken, mr. Roem, betuigde namens de regering leedwezen met zijn overlijden"
De Nederlandse militairen die tussen 1946 en 1950 op Zuid-Sumatra de 'politionele acties' en de gruwelijke terreur van rampokbenden hebben meegemaakt zullen echter met huivering terugdenken aan de naam 'Simandjuntak'. Deze naam stond voor onbegrijpelijke wreedheid en bloeddorstigheid. Vooral voor het 4-7 R.I. en het 5-8 R.I. en in mindere mate ook voor het 4-4 R.I. en het 5-9 R.I. is zijn naam onvergetelijk. Ook het 7e Regiment Stoottroepen en de twee KNIL bataljons "Gadja Merah" hebben minder prettige herinneringen aan deze naam.
Behalve Simandjuntak was ook de eerder genoemde kolonel Bambeng Oetoyo een berucht moordenaar van Hollandse soldaten èn Sumatraanse burgers. Deze kolonel miste zijn rechterhand. (Een handgranaat bestemd voor een Hollandse jongen hield hij even te lang vast.) Onder het mom van vrijheidsstrijder traden zij bruut op tegen de door hen te bevrijden Zuid-Sumatraanse landgenoten. De hongerlijdende en verpauperde bevolking werd door hen geterroriseerd en van hun laatste hap rijst beroofd. Kampong en districtshoofden die voor hun mensen durfden op te komen en twijfelden aan de zegeningen van Soekarno's 'Nieuwe Orde' (waar heb ik deze Nazi-kreet ooit eerder gehoord?) werden in het gunstigste geval gewoon doodgeschoten. De minder fortuinlijken werden levend geslacht of onthoofd. Dit kleine verschil hing af van de onberekenbare willekeur van Soekarno's discipelen.
Om ook maar iets van de in 1924 in Batakland geboren Harris.S. Simandjuntak èn van zijn in 1949 gesneuvelde jongere broer Liberty te kunnen begrijpen, moeten wij teruggaan in de tijd. Terug naar de geboortestreek van de gebroeders Simandjuntak, het woeste berggebied rond het Tobameer op Noord-Sumatra. Terug naar de wrede en de bloeddorstige cultuur van hun voorouders, de Batakkers. Deze bergbewoners waren berucht en werden gevreesd om hun meedogenloosheid als krijgers en als kannibalen. De Batakstammen rond het meer waren in 1950 nog maar nauwelijks een halve eeuw gekerstend. Door zendelingen zijn velen van hen toen tot het christendom bekeerd. De zuidelijker wonende stammen, zoals de Mandailing Bataks werden tot de Islam bekeerd. (Een van de bekendste Mandailing Batakkers is generaal Abdul Haris Nasution.)