Wie is onze vijand? In een 'normale' oorlog weet je wie de vijand is. Zij hebben meestal een andere nationaliteit en dragen een ander uniform. Daaraan herken je de vijand. Het is als met voetballen, zonder verschil in kleding weet je niet wie wie is. Bij ons, hier op Zuid-Sumatra is alles anders. De vijand is onherkenbaar, hij draagt geen uniform en houdt zich ook niet aan de spelregels. Een van onze tegenstanders is de TNI "Tentara Nasional Indonesia", het officiële leger van Soekarno. Deze jongens dragen af en toe wel een uniform (een zwart uniform wat mij deed denken aan de nationaal socialistische W.A.) Maar zelfs zij houden zich niet aan de regels, zij hebben nog nooit van de Conventie van Genève gehoord. Wij hebben echter meer last van diverse andere bendes terroristen, van oprechte vrijheidsstrijders tot laaghartige rovers en moordenaars. Helaas zijn de laatstgenoemden het sterkst vertegenwoordigd. Krijgsgevangenen maken doen zij niet, als je in hun handen valt word je afgemaakt. Toch denken deze bloeddorstige lieden dat zij rijp zijn voor zelfbestuur en democratie.
Onze tegenstanders zijn met het verzamelen van inlichtingen in het voordeel, zij staan toe dat kampongbewoners bij ons als baboe of djongos in dienst treden, maar na enige tijd worden deze mensen dan door hen onder druk gezet. Men eist van ons personeel dat zij inlichtingen over ons verzamelen. Als een baboe of djongos niet spontaan meewerkt dreigt men een familielid van hen de keel af te snijden. Leuk hè, die Indonesiërs onder elkaar. Allemaal van de Jap geleerd.
Ons bataljon heeft een eigen militaire inlichtingendienst, de M.I.D. De grote baas is luitenant de Leur, hij wordt gesteund door een kleine selecte groep slimme jongens van de stafcompagnie. Onze M.I.D. ontvangt ook veel steun van de T.I.V.G. "Territoriale Inlichtingen en Veiligheid Groep". Deze groep bestaat voornamelijk uit intelligente Indische jongens van het K.N.I.L. Het is fabelachtig hoeveel De Leur en zijn jongens weten van onze vijanden. Hij weet wie waar zit, in welke kampong, het aantal mannen, het aantal wapens. Dit vind ik heel knap.
Wij weten nu intussen dat wij te maken hebben met Lasjkar Rakjat, een soort volksleger, met de D.I. "Darul Islam", met de P.N.R.I. "Polisi Nasional Republik Indonesia" met de P.K.I. "Partai Kommunis Indonesia" en met de P.I. "Patriot Indonesia". Wij hebben ook nog te maken met de I.S. - de "Islamitische Sabilila" - het zwaard van Allah. Bij deze fanatieke groepering moorden de ouderen terwijl de jongeren de boodschappen doen. De A.P. de P.M de P.K. de Pasukan Guerrilla en L.M.- Lasjkar Merah, de rode soldaten. Sommige van deze groepen staan onder aanvoering van een gedeserteerde Jap en zijn daarom zeer gevaarlijk. Ook de Hisbollah - soldaten van Allah - zijn hier actief, deze moslimfundamentalisten maken echter de meeste slachtoffers onder hun eigen bevolking. Wie niet genoeg meegaand is of niet voldoende oprecht is in de leer wordt de keel afgesneden. De toppunt van kamikaze zijn wel de G.P.I.I. "Gerakan Pemoeda Islam Indonesia" Deze fanatici zijn door Jappen getraind en staan altijd onder aanvoering van een Hadji, een Mekkaganger. Niet te verwarren met de Singapore Hadji, dat zijn arme drommels die niet genoeg geld hadden voor Mekka en daarom drie maanden in Singapore contractarbeid verrichtten.
Na terugkomst gaven zij zich dan uit voor originele Mekkaganger. Zij waren in staat jonge lui, de pemoeda’s, zo op te hitsen dat zij met honderden tegelijk het Brenvuur van de Hollanders trotseerden. De Hadji's hadden hen wijsgemaakt dat de Hollandse kogels, vlak voordat zij hen zouden raken, in waterdruppels zouden veranderen, maar dat viel een beetje tegen. Duizenden jongelui zijn op deze manier gesneuveld, maar wat moet je? Het was zij of wij. Mochten zij onverhoeds toch sneuvelen dan kregen de Pemoeda's, volgens de Hadji's, als troostprijs een plaatsje op de eretribune in het Nirwana en mooie maagden zouden hen dan ten deel vallen. Zou het Kabinet in den Haag dit nu ook allemaal weten?