“Het kind uit de dessa” - Soldaat G. Caf�

Verhalen
Vader  Batoe Radja 28 februari 1949
A-  A+

Gabriël Café

Vandaag is het de eenenvijftigste geboortedag van m'n vader. Het is alweer een jaar geleden dat ik hem voor het laatst heb gesproken. Hoe zou het met hem gaan? Ik mis hem soms verschrikkelijk. Kon ik maar even met hem praten. Ik had hem misschien vaker moeten zeggen dat ik verdomd veel om hem geef. Het is amper vijf jaar geleden dat hij zelf midden in zijn eigen oorlog zat. In het najaar van 1944 lag hij met zijn beurtschip "de Goede Gunst" in de zojuist gereedgekomen Nieuwe-Meer sluis bij Amsterdam. Geduldig, omringd door zijn medeschippers, wachtte hij op het moment dat het water in de sluis het niveau van de stadsgrachten had bereikt. In de lucht was het onrustig, jagers van de RAF vlogen boven de stad op zoek naar een doel. Plotseling werden de schepen door twee Hurricanes aangevallen. Binnen een minuut veranderden zij de beurtschepen in drijvende puinbakken. Stuurhutten, machinekamers, dekluiken, de 20 millimeter boordkanonnen hadden er geen moeite mee. Een collegaschipper werd gedood, vader kwam met de schrik vrij. Enige tijd later werd hij bij Leiderdorp weer aangevallen, nu door twee Spitfires. Hij was op weg naar Rotterdam. Deze keer met een Ford drietonner, volgeladen met aardappelen.

 

De 20 millimeter Hispanokanonnen en de .303-inch Browningmitrailleurs van de Spitfires maakten gatenkaas van het Fordje. De auto was wegens benzinegebrek uitgerust met een kolengasgenerator maar ook dit wondere apperaat leek na de aanval veel op een zeef. Vader overleefde ook déze aanval. Dank zij zijn simpele filosofie. "Jagers cirkelen altijd even rond hun prooi, en vallen daarna aan met de zon in de rug. Als je intussen als een gek, tegen de zon in gaat rennen, schieten ze over je heen". Het leek wel alsof m'n vader geen angst kende. Intussen stierf ik wel duizend doden uit angst hem te verliezen. Hij zag dat en stelde mij gerust maar ik bleef twijfelen.

De geallieerden schoten op alles wat bewoog, de randstad leek wel een schiettent. De bedoeling was het transport te verlammen. Dat is hen dan ook gelukt. Maar ook de voedseltransporten werden verlamd, en de steden leden honger. De moffen aten er echter geen hap minder om en de oorlog werd er nog geen dag, zelfs geen minuut door bekort. Nu het eindelijk vrede is en ons land uit het dal klimt moet vader en met hem nog tienduizenden vaders hun zonen afstaan aan een uitzichtloze oorlog in Indonesië. Dagelijks worden wij hier door de ratten besnuffeld en wat doen wij? Wij schrijven onze vaders dat het hier heerlijk weer is en dat wij ons elke dag te pletter lachen en dat zij zich om ons beslist geen zorgen hoeven te maken.